Strikken en ezelsoren

29 Oktober | 2013

Het fijne van schrijven is dat je bijleert.
Zo leer ik nu het een en ander over het stropen van konijnen, het zetten van strikken en de fijnste ezelaaiplekjes. Kriebel een ezel zachtjes in de wollige binnenkant van zijn oren. Dat is nuttige informatie.

   

Paaseieren van Jenny Dalenoord

29 Oktober | 2013

Jennyeieren Afgelopen vrijdag overleed Jenny Dalenoord. Ik groeide op met haar illustraties. Ik las De ark van mensen dieren en dingen, Padu is gek, Wiplala. En niet te vergeten Joeti. Als ik terugdenk aan de boeken uit mijn jeugd denk ik altijd aan de illustraties van Jenny. Maar er was meer. Ik kende ook haar vrije werk. Linosneden, aquarellen, keramiek. Ze was een veelzijdig kunstenares en ik bewonderde haar werk zeer. Mijn ouders waren met haar bevriend. Ik herinner me het beschilderen van paaseieren. Mijn moeder kookte de eieren en kleurde ze met speciale paaseierverf. Daarna mochten wij. We schilderden, knipten, plakten en aan het eind had Jenny de allermooiste eieren. Daar kon niemand tegenop.

Als kleine hommage een foto van de Jennyeieren.

   

Cadeautje

04 Juli | 2013

sleutelkruid

Een tijdje geleden kreeg ik een cadeautje van mijn Japanse vertaalster Etsuko Nozaka.

Ze gaf me een boek dat ik niet kan lezen, maar waar ik wel heel blij mee ben: De Japanse vertaling van Het sleutelkruid van Paul Biegel. Het ziet er bijzonder uit. Harde kaft, mooi ingebonden, illustraties van Tsutomu Murakami en een extra kartonnen hoesje.
Dat kunnen ze goed in Japan, oogstrelende boeken maken.
Af en toe blader ik in de Japanse Biegel. Heel rustgevend.

   

Hutten

24 Mei | 2013

Ik was in Berlijn om aan een nieuw verhaal te beginnen. Een verhaal dat veel denkwerk vergt, dus dacht ik de afgelopen weken veel na. Thuis, in Berlijn, nu weer thuis.
Ik ben op zoek. In Berlijn zocht ik naar schilderijen. Vandaag zoek ik naar een hut.
De volgende zin is heel gevaarlijk.
Wie een hut zoekt kijkt hier.

Heb je op hier geklikt? Dan ben je weg. Dan dwaal je hebberig van hut naar hut. Dan vind je niet alleen een hut voor in een verhaal, maar ook de gedroomde schrijversplek, of een zalige wegvluchtplek of gewoon een huis ver weg.
Ik was er een tijdje zoet mee. Ik zag hutten waarin ik heel goed zou kunnen nadenken.

   

Kroon

26 April | 2013

De verkoopster wilde me een kroon van oranje karton meegeven. Ik moest hem zelf nog buigen en plakken.
‘Laat maar,’ zei ik. ‘Die ga ik toch niet opzetten.’
Ze keek me bestraffend aan. ‘Hij hoeft niet op uw hoofd. Hij kan op de vensterbank.’
‘Laat toch maar,’ zei ik. ‘Want ik ga hem ook niet voor het raam zetten.’
‘U moet wel een beetje meedoen!’ zei ze streng.
‘Ach,’ zei ik.
‘Jawel,’ zei de verkoopster. ‘Dat hoort er gewoon bij. De mensen willen allemaal een vrije dag, maar meedoen willen ze dan opeens weer niet.’
‘Dus u doet mee?’ vroeg ik.
‘Natuurlijk.’
‘En het ziet er gezellig oranje uit bij u thuis?’
‘Dát heb ik niet beweerd,’ zei ze met een kwaaie stem.
Ik kon geen goed meer doen.

   

Voorlezen

25 April | 2013

Rijksmuseum Gisteren ging ik naar het Rijksmuseum om voor te lezen uit Het grote Rijksmuseum voorleesboek.
Ik schreef een verhaal bij dit schilderij van Hendrick Avercamp. Winterlandschap met schaatsers.

Na het voorlezen gingen we met onze neus voor het schilderij staan om te zoeken naar een hondje, een spookhondje, een kakbootje en een jongetje. Ik was een beetje bang voor al die kleine enthousiaste kindervingers zo vlak bij een echte Avercamp, maar het liep allemaal goed af.

Kees Keijer maakte er een foto van. Daar staan alle kinderen net heel rustig te kijken. Een jongetje houdt zelfs braaf zijn handen op zijn rug.

Ik vond het fijn om te doen. Van mij mogen ze het nog eens organiseren.
Na het voorlezen was er een signeersessie met alle schrijvers die waren komen voorlezen. Dat was lekker chaotisch. Er waren flink veel schrijvers, flink veel kinderen en flink veel grote boeken.

Op de terugweg ging ik langs het portret dat Rembrandt van Jan Six maakte, want dat hangt maar even in het museum. Daarna hielp ik een verdwaalde Amerikaan. 'It's very confusing here,' zei hij. Dat vond ik eigenlijk ook, maar de uitgang wist ik nog wel vinden.

   

Lievelings

18 Maart | 2013

Trinka Vorige week was ik op de Europese School in Bergen en dat was bijzonder. De koningin kwam ook en zoiets brengt allerlei koortsachtige voorbereidingen met zich mee. Er liepen beveiligers door de gangen. Er waren dingen die niet mochten of juist moesten.

In de klas spraken de kinderen Engels, Frans en Nederlands. Ze wilden weten wat mijn lievelingsboeken zijn. Of wat vroeger mijn lievelingsboeken waren. Ik legde uit dat ik dat altijd een moeilijke vraag vind, omdat er zo ontzettend veel speciale boeken zijn. Voor elke stemming, voor elke levensfase, voor elke situatie zijn er lievelingsboeken.

In de trein op weg naar huis besloot ik een lievelingsboek van vroeger te kopen. Het was alleen tweedehands te krijgen: 5 jongens + 5 olifanten. Gemaakt door Jiří Trnka en vertaald door Lidi Luursema. Ik las het ergens in de jaren zestig voor het eerst en nog heel vaak daarna. Tot het kwijtraakte.

Een paar dagen geleden werd het tweedehands exemplaar door de brievenbus geschoven. Ik las een klein stukje. Het begin was nog even mooi als ik me herinnerde, en de rest ook vermoed ik. Toch blijft het spannend, een boek van vroeger herlezen. Daarom heb ik verder alleen nog maar gebladerd. En het boek ruikt raar, naar het vroeger van iemand anders.

Maar waarom juist dit boek? Vanwege de ongebreidelde fantasie. Vanwege de humor. En vanwege de illustraties.

Sinds kort kun je 5 jongens + 5 olifanten bekijken op de website van DBNL.

Nu is er nog een boek dat ik graag weer in mijn handen wil houden: Oeloes avontuurlijke reis naar het noorderlicht van Ali Mitgutsch. In het Duits heet het Ulus abenteuerliche Reise zum Nordlicht. Ik heb het nog niet te pakken gekregen. Heeft iemand het ergens op zolder liggen?

   

Veel

05 Maart | 2013

Caillebotte

Hoeveel moois kun je in één weekend stoppen?
Veel.

Vrijdag gingen we naar een jubileumoptreden van De Kift. Een zaal die kolkte van het enthousiasme.
Een dag later keken we in Het Waalres Museum naar damast uit zestienhonderdzoveel en naar een jurk die gemaakt was van inlegkruisjes. Allebei wonderbaarlijk. De jurk werd ontworpen door Agnes van Dijk.

En nog een dag later keken we in Het Gemeentemuseum Den Haag naar het werk van een van mijn lievelingsschilders: Gustave Caillebotte. Ingrid Godon en Toon Tellegen maakten een prachtig boek bij de tentoonstelling. En dan was er nog werk van Luc Tuymans. En het museum zelf niet te vergeten. Als toetje gingen we naar een film in Zaandam.

Een overvol programma, maar het liep nu eenmaal zo. En op de een of andere manier regen de indrukken zich moeiteloos aaneen. Het was veel, maar ook ongelooflijk mooi en kennelijk stonden de luikjes in mijn hoofd wijd open.

Ik heb er wel iets aan over gehouden. Een Kift liedje dat ik niet meer kwijt raak:
Die ogen waarmee jij naar me keek dat waren mooitjes…
Het blijft maar rondzingen en rondtetteren. Hier kun je naar De Kift luisteren. Doe maar niet, het is levensgevaarlijk. (Luister vooral niet naar track 14 over die mooitjes. Je bent gewaarschuwd.)

   

Feest en banvloek

Afgelopen maandag ging ik naar het Groot Griffeldiner. Daar kreeg ik een Vlag en Wimpel voor Mijn opa en ik en het varken Oma.
Het was een lekker eigenwijs boek, zei iemand.

De volgende morgen kwam ik erachter dat niet iedereen van eigenwijze boeken houdt. In Amerika heeft een ouder een soort banvloek uitgesproken. Moeder nummer nul moest uit de openbare bibliotheek verwijderd worden wegens seksueel getinte zinnen die niet passen bij de leeftijdsgroep en wegens beledigend taalgebruik. Zoiets schijnt wel vaker te gebeuren, want het boek stond op een lijst banvloekboeken.

De bibliotheek heeft Moeder nummer nul gewoon laten staan. Goed zo.
De seksueel getinte zinnen weet ik zo te vinden. Er wordt getongzoend. (En de hoofdpersoon vindt dat vies.) Over beledigend taalgebruik moest ik langer nadenken. Er zit een zusje in het boek dat boos en verdrietig is en ze zegt dus boze dingen. En er zal nog wel iets te vinden zijn voor wie ergens aanstoot aan wil nemen.

Dat belooft wat voor het nieuwe boek, dat nu bijna klaar is en ergens in het voorjaar in de winkel zal liggen. Daar komt een overgrootvader in voor die soms een beetje grof gebekt is. Van mij moest hij af en toe dimmen, maar ja, de man praat nu eenmaal zo, dus helemaal tegenhouden kon ik het niet.

Ik denk dat tere kinderzieltjes er met gemak tegen kunnen. Misschien dat bezorgde volwassenen het moeilijker hebben.

   

Gedicht

26 Juni | 2012

Ik keek naar deze foto's van Eszter Burghardt en ik was in één klap weer zes jaar. Ik was de schepster van mijn eigen wereld in een hoekje van de kamer. Ik had een boerderij met beesten en twee boeren die niet konden staan omdat ze met hun O-beentjes van plastic op twee plastic paarden hoorden te zitten. Ik maakte bergen om de boerderij en bossen. Een zakspiegeltje werd een vijver, een pannenlap een weiland.

Later, toen ik moeder was van een zesjarige, schreef ik dit gedicht:

Woensdagmiddag

Kastanjes praten weer vandaag,
met hoge stemmen. In een bolster
vaart ze op het kleed.
Ik ben er niet. Alleen
mijn benen, als twee stammen
aan de oever van haar zee.

Stenenraapster, kind van veren.
Ze bouwt een altaar op de naden
van de planken vloer.
De thee wordt koud. Vergeten
zoenen spaar ik. Zwijgzaam,
wachtend op de oversteek.