Noorderlicht

18 April | 2024

Voor mijn vertrek zal ik eerst de ramen moeten lappen. (Maar zover is het nog niet.) Gisterenavond was er een heldere hemel, bezaaid met sterren. Perfect voor noorderlicht. Ik hield mezelf wakker. Drukte mijn gezicht tegen alle ramen in het huis om de lucht af te speuren. Ik pakte mezelf goed in en liep naar buiten, de sneeuwnacht in, en weer naar binnen om warm te worden. De lampen in het huis moesten uit. Ik struikelde en botste tegen de meubels op.

En ik werd beloond.
Ik zag het noorderlicht. Eerst was het vaag en daarna kwam het in stralen boven een berg uit en daarna ging het weer weg. Dat was een opwarmertje, snapte ik later. Het noorderlicht kwam een paar keer terug en iedere keer iets feller. Tegen drie uur 's nachts was het gifgroen. Een lange baan danste door de lucht. De finale. De hemel werd donker en de sterren fonkelden. Het vervelende van noorderlicht is dat het een spelletje met je speelt. Je draait je om en gaat naar bed en hup, daar is het weer. Het was genoeg geweest, zei ik tegen mezelf. In bed lag ik nog een tijdje wakker. Zou ik toch nog even gaan kijken? Nee. Ik was te moe.

En nu sneeuwt het en het waait flink. Op de ruiten zitten doffe plekken. De volgende keer hoef ik niet alle ramen af. Een goed plekje is de huiskamer. En als ik op de stoel in de badkamer ga staan heb ik ook mooi zicht. Het allerbeste plekje is gewoon buiten, in de kou. IJslandse trui aan, jas, handschoenen, muts en overbroek. Bergschoenen. Stok mee om in de sneeuw te prikken. En dat allemaal om een paar meter verderop naar de lucht te staren. Maar geloof me, het is de moeite waard.